Familiegraf familie Laan

Wanneer je de begraafplaats op loopt, wordt de aandacht direct getrokken door het monument links met de engeltjes.

Het is het familiegraf van de familie Laan.
De graven liggen tegenover elkaar. Het hek er omheen is deels vervallen.
Op sommige graven is de naam van de dode goed te lezen, op andere slecht of helemaal niet.

De familie Laan trok in de 18e eeuw van Middelie naar Wormerveer. Twee zonen, Jan en Adriaan, werden in 1839 fabrikant door de koop van de oliemolen ‘Het Fortuin’.
Ze associeerden zich met de de kaaskoper Wessanen en dreven handel onder de naam Wessanen & Laan.
Het bedrijf bestaat nog steeds als Bols Wessanen.
 

Jan Laan (1803-1868) was de eerste dode die op de oude begraafplaats werd begraven.
De laatste Laan die in het familiegraf is bijgezet is -voor zover ik kon nagaan- Remmert Laan (1846-1911).
Hij was de zoon van Adriaan (1810-1851) en Elisabeth Avis (1817-1885).

Lees in dit artikel over Jan Adriaan Laan (1848-1918), broer van Remmert, over de boeiende geschiedenis van deze familie.
Jan Adriaan is overleden in Overveen.
Ik weet niet waar hij is begraven.

Graven


 
 
 
 
 

 

Urnenmuur vernield

Zaterdag 24 maart 2012 is een urnenmuur van de begraafplaats van Stompetoren vernield.
Ook het monument ter nagedachtenis van verzetshelden uit de Tweede Wereldoorlog is zwaar beschadigd.
Een auto is er met volle vaart op ingereden omdat de bestuurster een schakelfout maakte: ze wou naar achteren maar reed naar voren.
Dwars door het toegangshek.

Het Noordhollands Dagblad maakt een filmpje van de situatie direct na de botsing.
De auto staat dan nog bekneld. De vrouw en haar man zijn er al uit gehaald. Erg geschrokken, niet erg gewond.
De foto hierboven is een screenprint van dat filmpje.

Op 27 maart ga ik kijken.
Het valt niet mee.

Aan een boom hangt een in plastic verpakte boodschap die bedoeld is om gerust te stellen.
De urnen zijn intact en opgeslagen in de kerk.
Wanneer de muur en het monument worden hersteld of herbouwd is onbekend.

Slag bij Rustenburg

Op de begraafplaats van Rustenburg stond een monument ter herdenking van de Slag bij Rustenburg.
Het is vernield, net als de urnenmuur.

Op de website van de Stichting van de Vrienden van de Stompe Toren staat het verhaal van de slag.

Aan het eind van de Tweede Wereldoorlog was de behoefte aan wapens en munitie voor het verzet steeds meer toegenomen. West-Friesland was in de winter 1944-1945 een bruikbaar gebied voor het droppen van wapens. Een priester-student uit de omgeving van Spanbroek had onder de verzetsnaam “de Cat” een netwerk van afwerpterreinen opgezet.
Tot deze terreinen behoorde de kleine polder Wogmeer, waar in het “rietbos van Ome Janus” stukken werden platgemaaid die door de Engelse radio met codenamen als “Martini” en “Medan” werden aangeduid.

In de nacht van 10 en 11 oktober 1944 zijn 12 verzetsmensen na zo’n dropping in de Wogmeer door verraad in een val gelopen.
Aan de voet van de dijk ontstond een hevig vuurgevecht tussen de verzetsgroep en Duitse militairen.
Gerard Veldman kwam daarbij ter plekke om, een tweede man viel gewond in handen van de Duitsers. De anderen wisten nog te vluchten naar een boerderij in de Schermer maar werden daar gevonden en direct neergeschoten. De boerderij aan de Zuidervaart, “Houtlust”, werd door de Duitsers in brand gestoken. Deze gebeurtenis staat bekend als “de slag bij Rustenburg” en was direct aanleiding om de droppings te verplaatsen naar de Wieringermeer.
(..)
De namen van de omgekomen verzetshelden zijn : Dirk de Boer DZ, Piet de Boer, Johannes de Jong, Piet Koning, Floor Niele, Johannes de Reus, Siem Spierenburg, Gerard Veldman, Jacob Wagenaar, Piet Wagenaar, Jan Walter, Rein Witteveen en Frans van der Zeijden.

Aan de zijkant van de kerk hangt een aparte herdenkingsplaat voor Dirk de Boer en Piet de Boer.
Ik heb geen idee waarom die daar hangt en waarom ze een aparte plek hebben.
Het is extra opmerkelijk omdat de zoon resp kleinzoon van deze De Boers, Ad de Boer, op 27/3/12 tegen het Noordhollands Dagblad zegt dat de namen van Dirk en Piet de Boer op de stenen stonden die nu in een puinhoop op de grond liggen.

Algemene begraafplaats Alkmaar

De algemene begraafplaats in Alkmaar ligt achter een groot poortgebouw.
De eerste steen voor het gebouw is in juni 1829 gelegd door de zoon van burgemeester Fontein, die zelf in 1838 als eerste in een grafkelder is bijgezet.
Boven de poort staat D.O.M et MANIBUS CIVIUM: aan God de Beste en de Grootste en aan de schimmen der burgers.
Vooral dat laatste vind ik mooi gevonden.

Ik bezoek de begraafplaats op 1 maart 2012, een donkere dag.
Direct achter de poort moet ik kiezen. Want de begraafplaats bestaat uit een linker- en een rechterdeel met daartussen een diep water.
Ik kies voor links omdat volgens de plattegrond in ‘links’ het veld F ligt waar drie Engelse oorlogsveteranen zijn begraven. Hun graven wil ik in ieder geval fotograferen.
Verder is het eigenlijk ‘God zegene de greep’ want dit is zo’n grote begraafplaats (later lees ik: 200 x 200 vierkante meter) dat ‘gewoon wat rondlopen’ voor een eerste bezoek het beste is.

Veel familiegraven, veel oude graven. Beetje pompeus. Érg pompeus.
Maar geen engelen, geen beeldjes. Behalve op het afgescheiden veldje met kindergraven.

Wat ik mooi vind: op de paden na is het allemaal gras tussen de graven.
Met crocusjes.

Op het laatst steek ik nog even over naar rechts.
Hier wel wat versiering bij de graven.
Wat kan komen omdat het rechterdeel het katholieke deel is (lees ik later).
Maar ik zag maar een paar rijen dus voor conclusies is het te snel.

Het moet er prachtig zijn wanneer de bomen bladeren hebben en de zon schijnt.
Ik zal hier zeker terugkomen. Vaak.

(Deel) Begraafplaats op 2-3-2012 bij donker weer

‘Graven komen dichterbij’

‘Graven komen steeds dichterbij’ staat met grote letters in de Alkmaarsche Courant van 7-3-2012.
Andere kop ‘Heel veel takken, heel weinig groen’ en op de website ‘Afscheiding Alkmaarse begraafplaats wil maar niet groen worden’.

In mei 2009 is de begraafplaats uitgebreid.
Een voetbalveld is verdwenen (wat door een aantal mensen nog steeds wordt betreurd). Nu wordt er begraven.
Zodat de graven ‘steeds dichterbij’ komen.

Op 9 maart 2012 ga ik kijken of de klagende buurtbewoners overdrijven.
Kijk je vanuit de aangrenzende huizen echt direct uit op de graven en klopt het dat mensen vanaf de nieuwe graven bij de huizen naar binnen kunnen gluren.

De buurtbewoners overdrijven niet wanneer ze het hebben over hun uitzicht.
Ik weet niet wat voor planten het zijn die voor een verhullende afscheiding moeten zorgen, maar ze zijn kaal en sprieterig en zien er niet uit of ze snel voor weelderig groen gaan zorgen. In elk geval zijn ze niet wintergroen.

Bij de buren binnenkijken – dat valt mee.
Je kunt de huizen vanaf de begraafplaats wel waarnemen maar ze staan op voldoende afstand dat je zonder verrekijker weinig kunt zien.

Het probleem is denk ik echt dat men de graven niet wil zien.
Zo citeert de Alkmaarsche Courant buurtbewoner Arjen Lemstra van het Bureau voor Levensgenieters (jawel).
Lemstra neemt de verslaggever mee. “Kijk zelf maar door het hek. Niet echt opbeurend als dat je dagelijkse aanblik is.”

Vriendinnen

Deze steen springt eruit.
Ik vind ‘m mooi door zijn afwijkende (zie de andere stenen op de achtergrond) vorm en z’n jaren-twintig (of is het dertig?) letters.
Ook de tekst intrigeert.

Nelly Carels, op 54-jarige leeftijd in 1943 overleden.
Begraven met Anthonia Frederica Bossert.
Die achttien jaar later dood ging toen ze 76 was.

‘Haar vriendin’ staat op de steen.
Dat is erg nadrukkelijk.
Want ik zie wel eens vaker graven waarin twee vrouwen (niet-familie) samen zijn begraven, maar ‘haar vriendin’ – dat zag ik niet eerder.

Wie zijn deze vrouwen?
Ik google hun namen en vind ze niet.

Ik bestudeer het embleem op de steen en denk dat Suf en Fra kunnen wijzen op Suffragettes maar dat is een gok want de andere afkortingen begrijp ik niet. En de vrouw met de weegschaal is *niet* Vrouwe Justitia want die hoort te zijn geblinddoekt.

Ik leg het anderen voor en iemand die beter zoekt dan ik (en beter combineert) legt uit dat ik Jus niet onder maar vóór Suf en Fra moet lezen en dat ik zo uitkom op het recht om te stemmen. En dat Jus Suffragii de naam was van het maandblad van the International Woman Suffrage Alliance.
Nóg een stap verder: Nelly Carels en Anthonia Frederica Bossert (in de archieven steeds aangeduid als A.F. Bossert) waren bestuurslid van de Alkmaarse afdeling van de Vereeniging voor Vrouwenkiesrecht.
Nelly Carels was eerst secretaris en werd later voorzitster.
Wat ik haal uit een voetnoot in een document dat is te vinden in het IAV.


Uit die voetnoot blijkt ook dat Nelly het zelfs heeft geschopt tot gemeenteraadslid van de gemeente Alkmaar.

In het archief van het IAV staat een aantal foto’s van Nelly Carels, allemaal auteursrechtelijk beschermd dus ik kan ze hier niet plaatsen.
In 2012 plaatste ik wel een link, maar die leidt in 2021 tot niets.
Op een van de foto’s (de mooiste) staat ze samen met A.F. Bossert.

Nóg een keer gezocht op Bossert en nu niet (zoals ik eerst deed) met haar volledige voornamen maar op A.F. Bossert.
Gevonden. Een foto in het regionaal archief Alkmaar. En hoewel ze daar minder streng doen over auteursrecht (en de tarieven ook veel lager zijn) waag ik het toch maar niet ‘m hier neer te zetten.
Zien kun je ‘m wel: klik. Linker kolom. “Mevrouw A.F. Bossert voor haar winkel in goud- en zilverwerken en luxe artikelen gevestigd Huigbrouwerstraat
11.” Als je op de foto klikt kun je hem vergroten.
De foto gemaakt ca 1950. Toen was ze dus 65.

Helaas: ook deze foto is in 2021 verdwenen.

Graven op RK begraafplaats St. Barbara












Boeddha op de katholieke begraafplaats St. Barbara

 

 

De Kapucijnen in Biezenmortel

Ik bezoek het kerkhof van Biezenmortel in april 2011.
Heel opvallend is de heuvel achteraan.
Deze heuvel, weet ik nu, is een calvarieberg en dat is (aldus Wikipedia) “een onderdeel van sommige katholieke begraafplaatsen. Het is een kunstmatig heuveltje waarop meestal een beeldengroep geplaatst is die de kruisiging voorstelt.”

Frank Scheffers mailt me hierover. En sluit een artikel bij dat hij over de hier begraven Kapucijnen heeft geschreven.
Biezenmortel, weet ik nu, is gegroeid om het Kapucijnenklooster dat er in 1919 is gebouwd. Het kerkhof grenst aan wat ooit de kloostertuin was, de eerste dode is in 1922 begraven.

De drie Kapucijnen met de aparte kruizen zijn direct op deze begraafplaats begraven.
De anderen zijn in 1994 herbegraven in een verzamelgraf onder de calvarieberg toen het klooster met de tuin werden verkocht. Het klooster is nu Groepsaccommodatie Beukenhof (“een ideale plek ontstaan voor verzorgde groepsvakanties, feesten en andere evenementen”).
Het monument is ontworpen door Jos Scheffers (de vader van Frank Scheffers die me mailde). Hij heeft ook de herbegraving vanaf het kloosterkerkhof op de binnenplaatsen van het klooster naar het parochiekerkhof mee begeleid.

Zelf deed Frank Scheffers onderzoek naar de oudste in Biezenmortel (her)begraven Kapucijn, pater Marcellianus van Brugge, in 1580 (in Brugge) geboren als Joannes Pardo.
Pater Marcellianus was in 1613 de eeste overste van de Kapucijnen in ‘s-Hertogenbosch. Hij overleed in 1637 en werd begraven voor het hoogaltaar in de kapel van de zusters Tertiarissen.

Scheffers: “Na bijna driehonderd jaar werd de zielerust van pater Marcellianus verstoord toen in 1929 bij een verbouwing van de kapel de vloer opengebroken werd en men op het graf vlak voor het vroegere hoofdaltaar stiet.
De zerksteen was niet meer aanwezig omdat de zusters die in het verleden verkocht hadden.

In het gemetselde graf van gewone steen werd een geraamte gevonden van een mannelijk lichaam met het hoofd gericht naar het altaar. Het geraamte lag er rustig en regelmatig bij, een bewijs dat aan dit graf nooit gewoeld is en het lijk er nog lag zoals het erin was gelegd.

Het geraamte werd eerbiedig in een loden kistje verzameld.
Omdat de Kapucijnen in 1929 in Den Bosch nog niet over een eigen begraafplaats beschikten werd het kistje begraven op het kerkhof van het Biezenmortelse Kapucijnenklooster vanwaar het in 1994 werd overgebracht naar het parochiekerkhof waar het samen met de stoffelijke resten van de andere Kapucijnen in een verzamelgraf werd herbegraven.”

Bron: Frank Scheffers – Een zestiende eeuwse Spaanse edelman begraven op het Biezenmortelse kerkhof (gepubliceerd in Sprokkels 5, jaarboek van heemcentrum ’t Schoor, Udenhout-Biezenmortel)

Algemene begraafplaats

De begraafplaats van Oosthuizen ligt achter de Grote Kerk.
Nu liggen veel begraafplaatsen bij een kerk, maar deze kerk torent er werkelijk bovenuit. Indrukwekkend.

Hij is een erkende bezienswaardigheid, gebouwd in het begin van de 16e eeuw, voor het laatst gerestaureerd in 2003.

Rechts van de kerk is het pad naar de begraafplaats.
Twee zuilen, een ijzeren hek.

De eerste indruk, door de boom en boompjes en het gebouwtje links, is van vele rijen en diep de diepte in.
Rechts een heg, links een woonwijk.

De begraafplaats is minder groot dan ik eerst denk. Veel oude stenen zie ik niet, de meeste beginnen omstreeks 1950. Wel veel recent. Ook kindergraven. En -opvallend- veel keurig kiezels-aangeharkte plekken dwars door de velden heen. Mogelijk gereserveerde plekken. Of er is hier door de jaren heen drastisch ‘geruimd’.

Terugkerende namen. Bakker, Bibo, Bijleveld, De Groot, Kaandorp, Kramer, Ossebaar, Visser.
Ouderwetse stenen, moderne stenen. Frutsels.

Wanneer ik er op 29 november 2011 ben, breekt opeens de zon door.
Zó veel mooier en vriendelijker wordt opeens de begraafplaats.
Snel maak ik een paar foto’s, richting de kerk. Want die staat, misschien niet toevallig, heel duidelijk ‘in het zonnetje’.

Even plots is de zon weer weg.
Voor optimale beleving en optimale foto’s moet ik terugkomen.

Wel gevonden, zonder er nota bene naar te zoeken, de steen van de Bekende Nederlander op deze begraafplaats.
Lizzy Sara May (zij krijgt later een aparte vermelding).

Graven (klik voor vergrotingen)

 
 
 

 
 

Lizzy Sara May

Zorgvlied met alle graven van beroemdheden heb ik nog niet bezocht, zodat ik het al heel wat vind als ik lees dat de schrijfster Lizzy Sara May in Oosthuizen begraven ligt.
Ik neem me voor niet naar haar graf te speuren, omdat dat afdoet aan de begraafplaats-ervaring die ik zoek: openstaan voor de sfeer, me laten verrassen en ontroeren door details.

Stom toevallig is het graf van de schrijfster 1 van de eerste die ik zie.
Het ligt aan de rechterkant tegen de zijkant (een heg).
 
Twee platte vierkante stenen. Een mooi ontwerp met bloemen. Perfect in combinatie met de kleuren van de herfst.
Op elkaar afgestemd. Bovenaan: Miliaan Timmers (30-9-1958 overleden 5-10-1962). Onderaan: en zijn moeder. Lizzy Sara May dus.
De stenen lijken tegelijk gemaakt. Geen kleurverschil.
Zouden ze allebei zijn gemaakt nadat zij was overleden?

Wie wás ze eigenlijk, Lizzy Sara May. Behalve ‘schrijfster’ en (relatief) beroemd.
Wikipedia geeft een klein portretje.
Alle portretjes die ik elders aantref zijn vrijwel identiek. Ze geven in elk geval niet meer informatie.
 
May (geboren als ‘Maij’) is getrouwd geweest met een jurist die Proper heette en kreeg met hem de zoon Rogier Proper. Later is ze gehuwd met de schrijver Oscar Timmers. Hij was dus de vader van Miliaan.
‘Een dochter van Lizzy Sara May’ was, vertelt Wikipedia, gehuwd met Louis Ferron. Wanneer ik die opzoek heeft de ‘dochter van’ opnieuw geen eigen naam (of een vader). Ze stimuleerde Ferron te gaan schrijven, staat er wel.

May schreef proza en poëzie en kinderboeken. Bij Wikipedia staat een lange lijst met publicaties. Niets komt me bekend voor. Áls ik al eens iets van haar heb gelezen, is me dat ontschoten.

Ook bol.com geraadpleegd. Enkele boeken zijn nog tweedehands verkrijgbaar.
Misschien wordt ze in bibliotheken nog frequent uitgeleend.

Graf Lizzy Sara May verplaatst

Gert Toes reageert onder mijn stukje over de begraafplaats Oosthuizen: het graf van Lizzy Sara May is weg.
Ik kan het me niet voorstellen en ga vandaag kijken.
Inderdaad: geen graf.

Ik zoek op google naar een beheerder van de begraafplaats van Oosthuizen maar kan die niet vinden.
Dan zegt iemand op twitter: de gemeente Zeevang (waar Oosthuizen onder valt) gaat erover.

Ik bel de gemeente.
Het graf is geruimd, vertelt een vrouw die me twee uur later (nav de door haar collega achtergelaten ’telefoonnotitie’) terugbelt.

Waarna we een spraakverwarring krijgen want ik ken twee soorten ruimen
1) waar de steen verdwijnt en een volgende dode bovenop de er al liggende dode wordt begraven
2) waar niet alleen de steen verdwijnt maar ook de dode wordt opgegraven en diens beenderen elders op de begraafplaats worden herbegraven (op een plek die niet toegankelijk is voor het publiek)

Zij blijkt het nóg anders te bedoelen.
De rechthebbende van het graf heeft het met de steen laten verplaatsen.
Naar een plek dichterbij waar hij woont zodat hij het vaker kan bezoeken.

Waar? dat mag ze me niet zeggen.
Maar als ik familie ben kan zij een door mij geschreven brief doorsturen.

Ik ben geen familie, zeg ik. Ik ben een bewonderaar van deze schrijfster.
Wat niet echt wáár is.
Maar het klinkt wel aardig en ik voel een behoefte mijn betrokkenheid en behoefte tot doorvragen te rechtvaardigen.

Ik dank de gemeenteambtenaar hartelijk en verzeker haar dat ik helemaal blij en gerustgesteld ben.
Wat weer wél waar is.

Want het leek me zó treurig: 23 jaar dood, opeens niemand meer die je grafrechten wil betalen dus wég ermee.
Zoals veel andere doden wel overkomt.
Van wie ik het niet eens merk omdat ze niet bekend zijn zodat ik ze niet eens zal missen.

Rooms Katholieke begraafplaats

Nadat ik op 26 april 2011 het graf van mijn tante Mieke heb bezocht, rijd ik naar de Rooms Katholieke begraafplaats van Biezenmortel. Om de zinnen te verzetten. Wat een beetje raar klinkt, als ik het zo schrijf.
Maar ik moest uit de sfeer, uit het gevoel.
Even iets anders doen. Andere indrukken.

Ik weet dat op Biezenmortel oorlogsgraven zijn van Engelse piloten. Die kan ik allicht fotograferen. Doe ik hun familie misschien een plezier mee.
Bovendien: het is 5 km verderop.

De begraafplaats ligt midden in een moderne woonwijk. Eengezinswoningen. IJselijk gekrijs. Een papegaai, denk ik eerst. Wanneer ik later over een muurtje kijk zie ik een mini-dierentuintje. Uit de hand gelopen hobby, vermoed ik. En de krijserd is een pauw.

Biezenmortel is gevarieerd. Een aantal oude graven. Relatief veel erg recente (afgelopen maanden) graven. Veel gezien de oppervlakte van deze begraafplaats.
De oorlogsgraven zie ik direct. Met 1 Nederlands oorlogsgraf dat eruit springt (groot beeld) waarover ik later zal schrijven.

Wat me vooral opvalt: de heuvel aan het eind.
Met Jezus aan het kruis en Maria en Jozef. Net als in Udenhout.
Is dit een Brabantse traditie? Ik zag het nooit eerder in Noordholland. En ook niet in Amerika.

Aan de voet van de heuvel liggen drie graven. Van Kapucijnen (met een K) die tussen 1966 en 1975 zijn begraven.
Aan de zijkant een groot kruis met ‘Hier rusten de Capucijnen die vanuit het Kloosterkerkhof op deze plaats zijn herbegraven mei 1994′.

De eerste is Marcellianus Pardo (geboren ‘rond 1580′ en overleden 29-11-1639) – een auteur. De daarop volgende in tijd is Cosmas Verschuure (overleden 20-9-1914) en de laatste Viventius Habraken (overleden 10-12-1965).

Ik vraag me af of al die vele tientallen ‘hier’ rustende Capucijnen onder dat kruis met de plaquette zijn begraven. Of liggen ze onder de heuvel?
En hóe? Beenderen in kisten, beenderen in zakken, beenderen allemaal door elkaar?
Waar zijn de Capucijnen tussen Pardo en Verschuure? En waarom moesten ze eigenlijk van die kloosterbegraafplaats weg. Waar *is* die? Wat is daar nú?

Googlen brengt mij niet verder.

Jantje en nog een keer Jantje

Dit graf treft me in het bijzonder.
(even klikken op de foto)


Links ligt Jantje Robben. En rechts ligt ook Jantje Robben.
Jantje links werd geboren op 14 juni 1961 en overleed op 1 april 1962.
Hij werd nog geen jaar.

Jantje rechts kwam ter wereld op 23 november 1962. Op 13 december was hij al dood.
Deze Jantje werd dus amper drie weken.

De grafstenen zijn identiek. Een engeltje. Een bloempje (klokje?).
‘Onze lieveling’ en R.I.P.

Vroeger kwam het vaak voor dat mensen een kind dezelfde naam gaven als een vorig kind dat was overleden.
Ik vermoed dat dat hier ook is gebeurd.
Ik dácht altijd dat het een soort ’tweede kans’ was: het is mis gegaan met Jantje, we proberen het met een nieuwe Jantje.
Nogal cru.

Nu lees ik dat het anders zit. Of in elk geval anders kán zitten.
Vaak hebben 2 of meer kinderen in een gezin dezelfde voornaam. Meestal omdat het oudere kind inmiddels al is overleden en het ontstane gat in de vernoemingsrij weer moet worden opgevuld. (Zij worden dus NIET genoemd naar het overleden kind, maar naar het familielid waarnaar ook het overleden kind genoemd is.)
In dat artikel staan meer interessante weetjes over vernoemingen.

Oorlogsgraven


Op de begraafplaats in Biezenmortel wordt het oog getrokken door de heuvel aan het eind met het kruis met Jezus en door een kruis met een soldaat.
Dit kruis staat halverwege rechts aan het pad. Het is een fors momument waarnaast zes sobere stenen staan.

De stenen zijn voor de graven van zes vliegeniers (vijf Canadezen en één uit het Verenigd Koninkrijk). Ze waren de bemanning van de Halifax bommenwerper MZ520 die op 17 juni 1944 neerstortte in Biezenmortel.
In het vliegtuig zat nog een bemanningslid. Deze Sergeant Ellis overleefde de crash en is krijgsgevangen genomen.
Ik heb niet kunnen achterhalen hoe het met hem is afgelopen.

Het grote monument is voor Frans van de Pas. Hij was boer in Udenhout en heeft als 28-jarige soldaat in mei 1940 gevochten in de Peellinie.
Daarna werd zijn compagnie naar Zeeland gestuurd. In de nacht van 13 op 14 mei 1940 is hij in Middelburg doodgeschoten. Daar is hij begraven en op 10 januari 1941 herbegraven in Biezenmortel.
‘Oud-militairen van Udenhout’ hebben dit monument -neem ik aan- gefinancierd.

Rooms Katholieke Begraafplaats

Op éen van de eerste mooie lentedagen, 19 april 2011, bezoek ik het kerkhof in Zuidschermer.
Nooit geweten dat het er was tot ik het adres ergens op een site tegenkwam en dat is verklaarbaar.
Tussen een uitspanning en een érg grote kerk ligt een zandpad en daarachter een fraaie dikke heg met een groot kruis.
Het kruis is van een priestergraf.

Een prettige plek om te zijn blijkt deze begraafplaats.
Veel verschillende graven. Veel familiegraven. Er zijn oude graven, er zijn nieuwe graven.
Klassieke graven en kunstig ontworpen.
En ook nog plek voor méér.

Er is aan de wegkant uitzicht op woningen en de speelplaats van een school.
Wanneer ik er ben spelen daar kinderen. Vind ik altijd mooi, dat contrast van jong leven dat nog moet beginnen en leven dat al is geweest.
Richting Alkmaar is het akker en een windmolenmast.

Wat opvalt is dat alle graven goed tot erg goed zijn onderhouden.
Geen enkel verval.
Het kinderhoekje is bijzonder mooi.
Simpele graven met een steen en een ornamentje in hoog gras.
Een met een beeld en bloemen en plantjes en nog meer extra beeldjes.

Zwaaien met je hoedje

Op deze mooie kleine begraafplaats is er 1 steen die me in het bijzonder treft.
Direct al. En nu, een kleine week later, denk ik er nog steeds aan.
Met vrolijkheid.

Ik denk ook dat hij zo bedoeld is.
En ik wou dat ik het verhaal er achter wist.
Google levert niets op.
Waarschijnlijk is het ook een klein verhaal. Iets tussen een paar mensen.

Maar wat een leuke, vrolijke, mooie, opbeurende tekst.
En wat een prachtige foto van die vrouw. Wat een ongelooflijke schoonheid.

Ik associeer haar met een operettediva die tot ver in de vijftig nog het publiek plat weet te krijgen.
Niet als tante-van de hoofdpersoon of oude-zigeunerin.
Maar als de hoofdpersoon zelf.