Op 21 maart 2010 loop ik door de Rechtestraat in De Rijp. Ik wil wat foto’s maken als ’toerist in eigen (naburig) dorp’ .
Ik moet al honderden zo niet duizenden keren door deze straat zijn gereden sinds ik in Grootschermer woon. En pas nu valt me dat pijltje op naar de R.K. begraafplaats.
Zal ik gaan kijken? Durf ik foto’s te nemen?
Ja, ik zal. En of ik durf zal ik wel merken.
Over het bruggetje komt mij een man tegemoet.
Hij groet vriendelijk. Ik groet vriendelijk terug.
Ik hoop dat er verder geen mensen op het kerkhof zullen zijn.
Ik ben nog steeds vooral: nieuwsgierig.
Al op het bruggetje, wanneer ik de begraafplaats echt zie liggen, slaat het gevoel van nieuwsgierigheid om in iets anders. Ik voel me op mijn gemak. Ik voel me vredig.
Ik kijk mijn ogen uit op deze, mijn allereerste begraafplaats. Naar de verschillen in de graven, in de teksten.
Fotograferen doe ik amper. Veel minder in elk geval dan ik tegenwoordig doe.
Ik heb moeite met afscheid nemen van deze plek.
Op dat moment weet ik nog niet dat ik na deze begraafplaats vele andere zal bezoeken.
Steeds in de hoop te vinden wat ik hier aan betovering vond.
Wat soms lukte, maar heel vaak ook niet.
Dag Jeanne,
via voorliefde voor onze dodenakkers komen we elkaar dan weer eens (digitaal) tegen! Zelf vind ik het heerlijk om over begraafplaatsen te lopen, en realiseerde me dat het ook komt omdat de waan van de dag hier afwezig is, dat niemand je wat vraagt, dat je er altijd mag komen, je niet vrolijk hoeft te doen, kortom dat jejezelf mag zijn. Gek eigenlijk dat je daarvoor naar een kerhof moet…hartelijke groet