Op 20 september 2011 bezoek ik niet alleen het Potter’s Field van Evergreen Cemetery.
Ik bezoek ook het deel waarvan ik aanneem dat het het oudste is (door een dikke haag van het Potter’s Field gescheiden).
Er zijn stenen van Japanners, de familie Gentry ligt er begraven.
Deels liggende stenen, deels staande stenen. Onder donkere bomen.
Veel gevallen bladeren (dat komt door het jaargetijde, ook in warm zuidelijk Californië is er herfst), veel konijnenkeutels.
Aan de andere kant van het pad naar het Potter’s Field is een prachtig groen grasveld.
Het is voor het grootste deel leeg.
Mooi vind ik de oude portretten.
Wat me vooral opvalt: er zijn hier, in het gewone deel, stenen die identiek zijn aan die achter de heg.
Het kan toch niet toeval zijn geweest of je in het betaalde deel werd begraven of bij de armen?
Mogelijk zat het zo (ik kan er nergens iets over vinden):
Eerst was het 1 groot veld. Pas later kwam de afscheiding.
Dat zou het kleine aantal ‘gewone’ stenen op het Potter’s Field – net tegen de heg – verklaren.
Misschien dat pas later iemand bedacht dat een arme dode voor wiens begrafenis niet kon worden betaald ook apart moest.
Alleen onbekende doden zie ik hier niet.
Wel prachtig verval.
Het meest bijzonder aan dit oude deel: bij geen enkel graf staat een (kunst)bloem, een beeldje, *iets* waaruit blijkt dat er nog iemand ooit aan deze mensen denkt.
Nee, toch. Eén.
Een verwelkte roos.
Ontroerend.
Laat wat van je horen