Bloemen voor Maxine

In het najaar van 2012 loop ik langs het Potter’s Field en maak een memorial voor Maxine Meigs.
Dit jaar april krijg ik mail van een nichtje.
Ze was Maxine helemaal uit het oog verloren, is blij dat ze haar zo terugvindt en wil graag het beheer van dat Memorial.

Dat kan.
We wisselen nog wat mails uit en ik zeg dat ik in september 2013 tóch in Yuma ben en dat ik wel een beeldje bij de steen wil zetten.
Denkend aan een engeltje of iets anders kleins: misschien hield Maxine van katten.

MaxineflowersNee, geen engel! is de reactie.
Een Jezus moet het zijn en wel Jezus als Shepherd.
Want die zijn protestant.

Ze stuurt twee afbeeldingen van best grote beelden die op eBay een startprijs hebben van $ 50.

Ik beloof mijn best te doen.
Wat – eenmaal hier – een beetje vreemd voelt aangezien de nicht na de eerste stroom aan mailtjes al maanden niets meer laat horen.
Tegenover háár voel ik me daarom niet meer verplicht.
Maar intussen wél tegenover Maxine die geboren in Bozeman, Montana in Yuma is beland en bij haar dood op 85-jarige leeftijd zó arm was dat ze op kosten van de staat moest worden begraven.

Op 1 dag ná een week zoek ik naar het type Jezus-beeld dat de nicht in gedachten heeft. En dan bedoel ik niet dat ik er af en toe en passant even naar kijk maar dat ik van (mogelijke) winkel naar (mogelijke) winkel rijd.

flIk vind geen enkel Jezus-beeld.
Niet in thrift stores, niet in de protestante winkel.
Waar ze wel degelijk engelen verkopen zodat ik nu ook niet meer begrijp waarom nicht dat afdeed als ‘katholiek’ = ongeschikt.

Vandaag vind ik het genoeg geweest.
Ik koop kunstbloemen (rozen) voor Maxine – wat in Amerika overigens héél normaal is.
Ik zeg ‘sorry’.
Meer voor dat ze zo (arm en zonder liefhebbende familie) aan haar eind moest komen dan voor mijn falen om de Shepherd aan te schaffen.

Ik raak haar steen aan.
En niet dat ik echt iets hoop te voelen en misschien was ik me ook wezenloos geschrokken als dat wel zo was geweest.

Voor de mensen in het massagraf kocht ik ook bloemen.
Volgende keer dat ik hier ben doe ik het wéér.
Geen idee wie jullie waren maar ik blijf aan jullie denken.

Massagraven op het armenveld

Een deel van de begraafplaats van Yuma is gereserveerd voor mensen die door de County worden begraven omdat ze geen geld hebben voor een mooie begrafenis en hun nabestaanden ook niet.
Die mensen krijgen eenvoudige stenen.
Regelmatig staat de naam verkeerd gespeld.

Apotter

Telkens wanneer ik in Yuma ben ga ik even kijken of er nieuwe graven zijn bijgekomen en maak daarvoor dan een memorial op Find a Grave.
Al een aantal keren vonden mensen zo verloren gewaande familieleden terug.

De vorige keer viel me op dat tussen de gewone stenen een steen stond met een verzameling aan namen.
Twaalf.
Ik dacht: misschien zijn de lichamen zoek en worden ze zo toch herdacht.
Ik kon me nl niet voorstellen dat onder die ene steen twaalf lichamen lagen.

Nu zie ik wéér zo’n verzamelsteen.

En maar 1 nieuwe, losse steen.
Zodat ik me afvraag of hier toch niet sprake is van een massagraf.
De grond voor de nieuwe steen lijkt ook duidelijk platgewalst.

Individuals who are buried at the expense of the local authorities and buried in potter’s fields may be buried in mass graves – zegt Wikipedia.

Ik google deze doden.
Over de meesten vind ik helemaal niets.
Een enkele blijkt te zijn beland bij een begrafenisondernemer.
Bij die naam staat ‘no services planned’.

Tellen

Toen ik een jaar geleden op het Potter’s Field van Evergreen Cemetery was, vergat ik de doden te tellen.
Dat ga ik op 23 oktober 2012 goed maken.

Ik zet de auto op het mooie deel van de begraafplaats en wandel de troosteloze vlakte op die van ‘County’ is.
Ik tel de stenen. Eerst een rij horizontaal: 52. Dan verticaal: veertig.
Dat zijn dus ongeveer tweeduizend graven.
‘Ongeveer’ omdat niet alle rijen zijn volgemaakt. En ook ‘ongeveer’ omdat aan de kant van de mooie begraafplaats enkele mooie graven liggen.
Die mogelijk niet van ‘County’ zijn maar per ongeluk aan deze kant van de heg zijn beland (andersom: de heg is verkeerd geplaatst).

Pas op dat je niet in de graven zakt! staat op waarschuwingsborden.
Ik zie inderdaad wat gaten in de grond.

Ook zie ik bij enkele tientallen graven stokjes. Als om ze op hun plaats te houden.
Geen overbodige luxe want er zijn bakstenen in de (andere) zijkant beland.
Hoe kán dat nou? Het wil in zuid Californië wel eens flink waaien, maar zo hard dat je een baksteen tientallen meters van z’n plaatst waait?

Ik bekijk twee stenen.
Eén is onleesbaar. De ander heeft alleen een nummer: 2458.

De vorige keer dat ik hier was heb ik een deel van de stenen gefotografeerd en memorials gemaakt op Find a Grave.
Omdat ooit iemand dankzij een memorial van mij van een steen op het Potter’s Field van Holtville een verloren oom terugvond.

Een kwart van de graven (schat ik) is John Doe.
Dus nooit meer te traceren.
Dan zijn er nog de mensen die Smith en Brown en Jones heten. En Sanchez.
Wat vrijwel neerkomt op hetzelfde.

Ik maak wat foto’s van namen die mij bijzonder voorkomen.
In de hoop dat iemand daar later ooit iets aan heeft.
Dan stuit ik op een naam die vermoedelijk Nederlands is: Rouwenhorst.

In Nederland, leert later google, houdt zich een tiental mensen bezig met onderzoek naar de stamboom Rouwenhorst (de naam blijkt uit Overijssel te komen).
Op Find a Grave vind ik de naam ook meerdere keren terug. Soms met prachtige zuilen.
Vaak staat erbij dat ze geboren zijn in bv Haaksbergen.
Zou er een hele familie naar Amerika zijn vertrokken? Waarvan de andere leden dan met meer succes een nieuw bestaan hebben opgebouwd.

Ik kan niet meer doen dan een memorial voor deze man of vrouw op Find a Grave zetten.
En dan hopen dat zij of hij door iemand wordt (terug) gevonden.

Potter’s Field

Het bezoek aan het Potter’s Field van Evergreen Cemetery op 20 september 2011 doet me totaal van koers veranderen.

Mijn idee dat ik alle onbekende doden die ik tegenkom een plaats moet geven op Find a Grave en ook hier, laat ik noodgedwongen varen.
Alleen al op dit veld liggen er duizend (zo niet meer). Wat is de zin van het invoeren van John Doe -cijfer- en John Doe -cijfer- en dat dan duizenden keren?
Niemand zal ooit weten wie deze onbekende doden zijn. Zij ontlenen er geen troost aan en hun nabestaanden evenmin.
Vanaf nu richt ik mij op de armen met wél een naam. Ook al is dat vaak slechts een achternaam (met al dan niet eraan toegevoegd -cijfer-).

Op 20 oktober 2011 ga ik terug.
Ik weet nu hoe het veld eruit ziet maar zoals vaker met begraafplaatsen doet dit niets aan de betovering af.

Een grote zanderige vlakte is het.
(Bak)stenen in lange rijen, ruwe wagensporen er tussen.
John Doe – John Doe – John Doe – Jones – John Doe – John Doe – Sanchez – Rodriguez – John Doe – John Doe – John Doe.
En de stenen met alleen een cijfer.

De oudste graven dateren van de jaren dertig van de vorige eeuw, de meest recente van de jaren negentig.
De meeste graven hebben geen datum, alleen naam of nummer.

Aan de zijkant tegen de heg die grenst aan de rest van de begraafplaats staan enkele normale grastenen. Oude grafstenen.
Zodat ik denk: zouden ze daar zijn begonnen? Was het toen nog geen armenveld?

Een aantal graven heeft later een echte steen gekregen. Er liggen ook veteranen.
Bij meer dan ik had verwacht liggen attributen en kunstbloemen.
Dan heb ik het over ook weer niet meer dan tien-vijftien graven en die verwachting is gebaseerd op wat ik weet van Holtville.

Hier geen No Olvidados. De Border Angels doen deze plek blijkbaar niet aan.
Hoewel – op de foto’s zie ik stokjes die vergane kruisjes kunnen zijn. Ik heb er geen bijzondere herinnering aan maar er stónd bij een klein aantal graven in één hoek dus wel iets.

Ik zal er nog vaak terugkeren. Omdat ik (weer: door Holtville) heb ontdekt dat het kán gebeuren dat iemand denkt: mijn ver familielid dat ik steeds niet kon vinden kán liggen op het arme deel van Evergreen Cemetery.

Verder vind ik dit soort plekken ook erg mooi.
De eenvoud, de grote vlakte, vrijwel niemand die meer ‘is’ dan een ruwe baksteen.