Opeens moet ik denken aan Jane Doe.
Het kan niet anders of ik moet haar eerder zijn tegengekomen. Maar het voelde alsof het voor het eerst was toen ik haar zag bij mijn bezoek aan de begraafplaats van Parker, Arizona.
Ik was er op 1 juni 2010 en ik had een snel rondje gemaakt (klik-klak en denkend: hier moet ik naar terug als ik meer tijd heb). Toen zag ik haar. Ik dacht: wat erg. Wat is er met je gebeurd. Kreeg je een ongeluk? Kwam je om van honger, van drugs. Werd je vermoord? Was je een kind, een vrouw, een baby, een oude vrouw. Wie was je.
Is er een plechtigheid voor je gehouden? Wie betaalde dat? Wie betaalde je steen?
Is er naar je gezocht? Zijn er nog steeds mensen die naar je zoeken? Hoe moet dat verder met die mensen en met jou en – met mij. Waarom heb ik geen -desnoods plastic- bloem voor je bij me.
Voor het eerst voelde ik me een nare voyeur.
Ik google op haar. Jane Doe Parker en de datum. Niets.
Wel vind ik a virtual cemetery met 26 Jane en John Doe’s.
Met 1 Jane Doe die na 55 jaar wél een identiteit heeft gekregen (en een nieuwe steen) dankzij fanatiek speurwerk van een vrouw uit Boulder, Colorado, Sylvia Pettem. Fanatiek vanuit de gedachte dat ‘Jane Doe, Age About 20 Years’ zoals op de steen stond ‘somebody’s daughter’ was.
Het bleek Dorothy Gay Howard te zijn en toen ze vermoord werd was ze achttien jaar.
Ze is in mei 2010 herbegraven met een mooie, nieuwe steen naast de oude.
Laatste reacties